Wat gebeurde er met Kerst? – ‘De herdertjes lagen bij nachte’

Kan je het je voorstellen? Het is helemaal donker en koud, maar door de warmte van het vuur ben je langzaam begonnen met knikkebollen. Door de spleten van je ogen zie je nog de vage omtrekken van schapen die dicht tegen elkaar liggen. Je kijkt nog een keer op naar de sterrenlucht, gaat verzitten in het gras en sukkelt dan toch echt in slaap.
En dan … je schrikt je kapot! Wat kan het zijn? Een roofdier dat het op de schapen gemunt heeft? Een rover?

Wie waren de herders?

Het welbekende liedje ‘de herdertjes lagen bij nachte’ heeft het niet helemaal bij het rechte eind. De zeer geliefde personages in het kerstverhaal zijn niet zo klein en lief als de tekst doet geloven. Want wanneer je op een kudde schapen past in de buurt van Bethlehem moet je uit ander hout gesneden zijn. Sterk, alert en vooral niet bang. Het kan goed dat een hongerig roofdier de schapen vanuit het donker besluipt. Of dat rovers er met jouw dieren vandoor willen gaan. Als herder ben jij verantwoordelijk. Ook als dat betekent dat je de strijd aan moet gaan om de schapen te beschermen. Een risicovolle baan is het dus.

En zo geliefd als de ‘herdertjes’ nu zijn, waren ze in de tijd en cultuur van dit verhaal absoluut niet. Door mensen uit die tijd worden ze  in één adem genoemd met criminelen. De omschrijving in de literatuur van Joodse geleerden zegt niet veel goeds: herders zijn ruw en onbetrouwbaar, niet geschikt om in een rechtszaak als getuige op te treden. Kortom, ze worden veracht en bungelen aan de onderkant van de samenleving.
Dit zijn wel de laatste mensen waar je naartoe gaat om Goed Nieuws te brengen. Zij zijn toch niet goed genoeg voor het goede nieuws van Jezus?

Goed nieuws!

De herders van dit verhaal zijn ergens in de velden buiten Bethlehem wanneer ze plotseling worden omgeven door een hemels licht. Ineens staat er iemand in hun midden en ze schrikken zich rot! Geen wonder! Het is een engel, een boodschapper uit de hemel. De engel zegt: “Jullie hoeven niet bang te zijn. Want ik breng jullie goed nieuw! Dat goede nieuws is voor het hele volk. Vandaag is in Bethlehem de Messias geboren! Hij is de Redder!” 

Dit is totaal onverwacht. Dit is niet goed nieuws… dit is geweldig nieuws! De Messias is niet zomaar iemand, de mensen (inclusief de herders) wachten al zo lang op hem. Hij zou apart gezet zijn door God om bijzondere dingen te doen, om het volk te redden van de ondergang. Hij zal een Koning worden die mensen een nieuw leven geeft. Als je ergens naar toe moet gaan met dit nieuws dan ga je toch naar belangrijke religieuze leiders? Of een van de heersers? Maar de engel heeft blijkbaar een andere opdracht gekregen. De engel is gestuurd naar ruwe herders, naar mannen die door de samenleving niet belangrijk worden gevonden. Zij zijn de eersten die dit goede nieuws horen! 

De engel gaat verder: “Dit is voor jullie het teken dat het waar is wat ik zeg: jullie zullen een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt. ”En dan zijn er plotseling nog veel meer engelen die vol vreugde God prijzen en zeggen: “Vrede op aarde voor de mensen die bij God horen!”
Zo snel als de engelen kwamen zijn ze ook weer weg. Het is weer donker en de herders zijn weer alleen met hun schapen. Ik kan mij voorstellen dat je hart dan in vuur en vlam staat. Wat een verschijning! En wat een eer, dat boodschappers van God juist naar hen komen! En dat God het goede nieuws eerst aan hen bekend maakt. 

Op pad

De herders laten hun geliefde schapen achter en gaan haastig op pad. Naar Bethlehem, om te gaan kijken naar wat de engel had gezegd. En daar zien ze het. Ze vinden Jozef en Maria, en in een voerbak voor dieren ligt daar de Messias. Klein en kwetsbaar, in doeken gewikkeld. Baby Jezus. Dit is de Redder, de nieuwe Koning die nieuw leven komt brengen. Precies zoals de engel had gezegd! Ze gaan de stad Bethlehem in en vertellen iedereen die ze tegenkomen over de kleine baby en wat de engel erover had gezegd. Dit moeten ze weten!
Maria, de moeder van Jezus, is verbaasd maar onthoudt alles wat er is gebeurd. En de herders gaan in blijdschap weer terug naar hun schapen.

Jij bent genoeg voor Jezus

Wat bijzonder. De herders, uitgespuugd door de samenleving, hebben een plek bij God in dit wonderlijke verhaal. Hun sociale status maakt voor God niet uit. Hij wil hen het goede nieuws als eerste brengen en hen uitnodigen om naar die bijzondere baby toe te gaan. Hij wil hen gebruiken om dit goede nieuws verder te vertellen. Voor Jezus zijn de herders niet te min. Ze horen erbij! Zij zijn goed genoeg voor Jezus. Hij wil hen een nieuw leven geven.
Dat geldt niet alleen voor de herders. Misschien zit je wel in een soortgelijke situatie als de herders, en bungel je voor je gevoel onder aan de samenleving en voel je je niet speciaal. Of heb je het gevoel dat God geen oog heeft voor iemand zoals jij. Dan mag dit verhaal je bemoedigen.
Jij bent goed genoeg voor Jezus! Jij bent niet te min om dit goede nieuws te horen. Jezus is ook voor jou gekomen. Dat maakt Kerst, de geboorte van Jezus, niet alleen een feest voor de herders, de wijzen of Jozef en Maria, maar ook voor jou! Hij wil jou een nieuw leven geven!

De Goede Herder

Herder zijn komt later ook nog terug in het leven van Jezus. Hij noemt Zichzelf de Goede Herder (Johannes 10:11-18). De mensen die bij Hem horen zijn Zijn schapen. Jezus zegt: “Ik ben de goede herder. Een goede herder heeft zijn leven over voor de schapen.” Dat Jezus zijn leven geeft voor zijn ‘kudde’ lees je hier in het verhaal van Goede Vrijdag en Pasen.

Wil je het kerstverhaal vanuit de herders nog verder beleven? Dan zijn hier nog een paar tips voor je: